F. Hupsch, 1840
St. Jorisstraat n° 82 Aan de overzijde van het Masschereels huis, langs de St. Jorisstraat, ter plaatse waar thans deze school staat, bevond zich oudtijds de kaatsbaan van den Bosch, het Kaetsspel genaamd. Barbara Wijtmans weduwe van Pauwel Wijnants van Resant verkocht dit gebouw 19 September 1605 aan het Klooster der Kruisbroeders te den Bosch, waarna heer en broeder Pauwels van Balen, prior; heer en broeder Mathias van Aken, subprior; heer en broeder Jeronimus Adriaenszn de Greve en heer en broeder Antonius van Erp, seniores conventualen van dat klooster, het 26 September 1606 voor dat klooster verkochten (Reg. n° 252 f. 442) aan den Edelen Heere Anthonis Baenreheere van Grobbendonck, riddere, raedt van oorloge van Hunne Doorluchtige Hoochheden, Gouverneur der stadt en Meyerye van 's Hertogenbossche, die het 20 Juni 1613 (Reg. n° 252 f. 323), als wanneer het gezegd werd te zijn: „twee huysen ende erven, malcanderen sydelinge onder een dack aenliggende ende ledige plaetse daerachter aenliggende, staande en gelegen aan de Oude Huls tusschen het erf van Jan van Stiphout, timmerman, ex uno en het erf van Ancem Ancemszn, spelmaker, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van den Heer van Zevenbergen, zijnde die huizen „het Kaetsspel”, - verkocht aan heer en mr Jan van der Moelen Janszn, priester; deze verkocht 16 Februari 1616 (Reg. n° 253 f. 54) die huizen, nu wesende eene huysinge aen de voerstraet mette huysingen daerachter staende, erve, plaetse met een kaetsspel 1), hoff ende poerte neffens 't voerhuys, alle
| 421 |
aen malcanderen gestaen ende gelegen aen den Ouden Huls, weder aan genoemden Anthony Schetz, baron van Grobbendonck; deze verkocht dat huis den 4 Februari 1618 andermaal, nu aan Hans de Brier en Margriet Speckarts. Peter van Beerdonck in zijne hoedanigheid van curator over Jan, den zoon van wijlen Cornelis de Brier (den zoon van laatstgenoemde echtelieden) en Jenneken van Limborch, voor 1/3, zoomede Peter Doompt als man van Maria, en Margrieta weduwe van Jan van Damme, beiden dochters van Hans de Brier en Margriet Speckarts meergenoemd, voor 2/3, verkochten den 16 October 1640 (Reg. n° 376 f. 3) laatstbedoeld huis, dat nu gezegd werd te staan ten einde de St. Joristraat op de Oude Huls tusschen het huis van de Wed. en kinderen van Jor. Gerard van Gerwen ex uno en dat van Mariken wed. van Goijart Wijnants 2) ex alio, aan Nicolaes Pisset, luitenant eener compagnie harquebussiers van Zyne Genade Graaf Fritz van Nassau. Diens weduwe Maria Nubaise verkocht 15 December 1662 (Reg. n° 464 f. 93 vso) dit huis, dat alstoen omschreven werd als: eene huysinge aen de voorstraete mette huysinge daerachter staende, erve, plaetse, voor desen met een caetsspel maer gedemoliert, pompe, perdestal ende hoff daerachter liggende, aan Seger Splinter. Laatstgenoemde stierf met achterlating van minderjarige kinderen, die onverzorgd waren, weshalve zij in het Burger Weeshuis van den Bosch (thans het Gereformeerd Burgerweeshuis, zooals het toen feitelijk ook was) werden opgenomen. De Regenten van dat Weeshuis hebben daarop den 16 Februari 1686 (Reg. n° 503 f. 230) aan Steven Rosendael, commies ter recherche te den Bosch, gezegd huis verkocht, dat in de daarvan opgemaakte akte aldus werd omschreven: twee huizen naast elkander staande onder een dak, zijnde nu gemaakt tot één huis met achterhuis, erf en plaats, waarop voorheen eene kaatsbaan stond, paardenstal en achtergelegen tuin, staande en gelegen teneinde de St. Jorisstraat ter plaatse genaamd de | 422 |
Oude Hulst tusschen het huis der kinderen van Jor. Gerard van Gerwen eenerzijds en dat van Maryken weduwe Goijart Wynands anderzijds en zich uitstrekkende achterwaarts tot aan den tuin van het Hof van Zevenbergen, hebbende Maria Nubaise, weduwe van den luitenant der Cavalerie Nicolaes Piset, dat goed den 15 December 1662 verkocht gehad aan Seger Splinter en zijnde het van dezen geërfd door diens minderjarige kinderen, nu in gezegd Weeshuis verpleegd wordende en zijnde het dientegevolge gekomen aan dat Weeshuis. Voornoemde Steven Rosendael was gehuwd met Johanna van Westrick, die hem schonk eenen zoon Michiel Samuel Rosendael, welke koopman in drogisterijen te den Bosch was en het hierbedoeld huis met ap- en dependentiën van zijne ouders erfde. Den 29 November 1724 (Reg. n° 541 f. 353) verkocht hij het aan Anthony Martini, professor theologiae en predikant te den Bosch, ten behoeve van diens zoon mr Hendrik Bernard Martini, oud-schepen en raad van die stad. Het werd alsnu gezegd te grenzen eenerzijds aan het huis en erf, eertijds der weduwe en kinderen Jor. Gerard van Gerwen, nu der Vrouwe van Oijen, en anderzijds aan het huis en erf, eertijds van Maryken weduwe Goijart Wynands, nu (Agnes van Loenen), de Wed. (van Nicolaes) Coenen.
Mr Hendrik Bernard Martini voornoemd verkocht 19 September 1730 (Reg. n° 544 f. 349) dit goed aan mr Samuel Essenius, extraordinaris raadsheer in het Hof van Gelderland en ontvanger der gemeene middelen over de Kwartieren van Oisterwijk en Maasland; het heette nu te zijn: een nieuw gebouwd huis met tuin, staande aan de Oude Hulst tusschen het huis, eertijds van Agnes van Loenen Wed. Nicolaes Coenen, nu van haren kleinzoon mr. Gerard Cornelis van Blotenburg, eenerzijds en dat van de Vrouwe van Oijen anderzijds en zich uitstrekkende tot aan het Hof van Zevenbergen.
Mr. Samuel Essenius voornoemd verkocht het 30 September 1733 (Reg. n° 546 f. 215) weder aan Cornelis de Witt, professor in de Oostersche talen en Hervormd predikant te
| 423 |
den Bosch en diens zuster Jacoba de Witt, die daaraan krachtens koop, gedaan bij gerechtelijke uitwinning van 24 Mei 1738 ten laste van den toenmaligen eigenaar der na te melden panden, Derck Jacob Sweerts de Landas, heer van Oijen, toevoegden een huis met tuin, stal, plaats, erf en huisje, alsmede een huis, tusschen het laatstgemelde en dat van hen, koopers, staande. Genoemde Sweerts, die kinderloos stierf, was zoon van den op blz. 418 genoemden Jacob Ferdinand Sweerts de Landas, heer van Oijen, Landschadenhof, Appeltern en Altforst, ontvanger-generaal der beden in Brabant en president-schepen van den Bosch, en van Elisabeth van Els tot Boelenham.
De huizen, welke Cornelis en Jacoba de Witt, als voorzegd, den 24 Mei 1738 bij gerechtelijke uitwinning kochten, stonden ter plaatse, waar eens de navolgende huizen stonden:
a. het huis de Paushoed, dat Henricus, zoon van Johannes Joordenszn van St. Oedenrode, den 26 Februari 1608 (Reg. n° 305 f. 309) verkocht aan Arnoldus van der Moelen Anthoniszn, die het 10 April 1612 (Reg. n° 311 f. 447), als wanneer het gezegd werd te zijn huis en erf, den Paushoet genaamd, met drie huisjes of kamers daarachter gelegen en eene plaats, staande aan de Oude Huls, nu St. Jorisstraat genaamd, tegenover het huis van heer Floris van Masschereel, commandeur te Vught en tusschen het erf der Kruisbroeders van den Bosch ex uno en dat van Magdalena weduwe van Gerard Willemszn, spintrifex en hare kinderen, een steeg tusschen beiden liggende, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Mortel en het erf van Jacques Darbant, - verkocht aan Jor. Gerard van Gerwen Gerardszoon. Deze was ruiterman in dienst van den Koning van Spanje als Hertog van Brabant; opmerkelijk is het, dat ten zijnen tijde in den Bosch meer voorname lieden niet anders dan ruiters in 's Konings dienst waren en daar in eigen huizen woonden; daaruit kan worden opgemaakt, dat gedurende den Tachtigjarigen oorlog en wellicht ook nog later het zijn van ruiter bij de Cavalerie niet gelijk stond
| 424 |
met het zijn van gemeen hussaar in den tegenwoordigen tijd, maar dat het eene deftige militaire positie was. De vrouw van genoemden Gerard van Gerwen was Francina, dochter van Jacques van Strijp en Luitgard Pleviers. In 1670 worden zij en hare kinderen nog als eigenaars van dit huis vermeld. Johan van Kessel, koopman te den Bosch, verkocht het als erfgenaam zijner ouders 5 Juli 1704 (Reg. n° 516 f. 301) aan Elisabeth van Els tot Boelenham, douairière van Jacob Ferdinand Sweerts de Landas, van wie het kwam aan hunnen zoon Derck Jacob Sweerts de Landas, ten wiens laste het, als voorzegd, 24 Mei 1738 gerechtelijk werd uitgewonnen.
b. het huis St. Huybert. Henrick van de Gevel als weduwnaar van Anna van Ophoven verkocht 12 Juni 1670 (Reg. n° 452 f. 378) dit huis. dat toen gezegd werd te zijn: huys, erve, stallinge ende hoff, genaemt in St. Huybert, staande ten einde de St. Jorisstraat op de Oude Huls nabij de Molensteeg tusschen het huis en erf der weduwe en kinderen Gerard van Gerwen, een straatje tusschen beiden liggende, ex uno en het huis en erf van Cornelis van Boxmeer, ex alio, zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van Jacques Darbant, aan Denys Janszn van Loon, ruiter in de compagnie van den Prins van Tarente; deze verkocht het 27 Juli 1686 (Reg. n° 503 f. 303) weder aan genoemden Jacob Ferdinand Sweerts de Landas, van wien het kwam aan diens zoon Derck Jacob, ten wiens laste, als meergezegd, het 24 Mei 1738 gerechtelijk werd uitgewonnen.
Zoo waren dan ten laatste de huizen het Kaatsspel, de Paushoed en St. Huybert het eigendom van Cornelis de Witt en diens zuster Jacoba; zij zullen die verbouwd hebben, want blijkens eene beschrijving van die huizen, gemaakt in hunnen tijd, staande in het Cijnsboek van den Bosch, dat in het Rijksarchief aldaar berust, stond tegen het huis het Kaatsspel in de richting van de Weversplaats de studeerkamer van Prof. Cornelis de Witt; daarop volgde een poortje, dat toegang gaf tot voorschreven huis en studeerkamer; dan kwam het koetshuis van
| 425 |
den professor, dat voor aan de straat stond en waartegen van achteren eene keuken stond; vervolgens kwam een stal; daarna nog een koetshuis of stal en eindelijk nog een poortje 3). Van Jacoba de Witt en haren broeder Comelis werden deze panden geërfd door de weduwe en testamentaire erfgenaam van laatstgenoemde, Cornelia Kalff, die vóór dat zij met hem trouwde, weduwe was van Marcelis van den Dungen; zij verkocht ze 31 Januari 1775 aan Wilhelmus Velingius, echtgenoot van Jacoba Cornelia de Jong; die panden bestonden toen blijkens de daarvan opgemaakte akte uit huis en erf, afzonderlijke woning en stal, tuin en tuinkamer. Van hem werden ze geërfd door zijne genoemde vrouw, die ze daarop verkocht aan Hendrik Meysenheim Dirkszoon, drossaard van Nieuwkuik en aan diens echtgenoote Catharina Johanna de Weitzel; van hen kocht ze 12 Sept. 1783 Helena Johanna van Kretschmar, huisvrouw van mr. Gerard Tulleken en dochter van Andries van Kretschmar en Anna Elisabeth Weitzel, de zuster van genoemde Catharina Johanna de Weitzel; zij verkochten 1 Maart 1791 meerbedoelde panden, welke alsnu omschreven werden als huis en erf, genummerd F n° 244, met eenen grooten tuin en tuinkamer, alsmede stal en erf, aan Willem Hubert, mr. timmerman te den Bosch. Zijn zoon Willem Pieter Hubert, de bekende Bossche Patriot, toen lid der Municipaliteit van den Bosch, verkocht 14 December 1795 deze panden aan Philip Stubenrauch te den Bosch, van wien zij ten slotte door koop kwamen aan die gemeente ten behoeve van hare Koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten. | 426 |
Deze school, die aanvankelijk heette Academie Imperiale et Royale de peinture, sculptiire et architecture, werd niet in gezegde panden begonnen; zij werd begonnen in October 1812, op een afgeschoten zolder boven de toenmalige stadsarmenschool Achter het Wildvarken te den Bosch, nu de Gemeentelijke Ambachts- en muziekschool; hoe ook haar begin was, zij vond toch dadelijk bij de Bossche bevolking instemming, want reeds bij het eindigen van haar eerste studiejaar kon haar bestuur in de dans- of concertzaal van het Oud Staten Logement in de Orthenstraat eene tentoonstelling houden van de in die Academie vervaardigde teekeningen; het reikte toen daar op eene plechtige wijze ook nog uit drie kleine zilveren medailles aan de leerlingen, die zich het meest op die school onderscheiden hadden.
De zolder van de Stadsarmenschool was dan ook spoedig te klein om te kunnen voldoen aan de vereischten eener behoorlijke Teekenschool en het was daarom dat de gemeente den Bosch daarvoor den 7 October 1820 de hier beschreven panden aankocht; de gebouwen, die er op stonden, deed zij spoedig daarna herbouwen en uitbreiden, zoodat zij reeds den 22 November daaraanvolgende er hare teekenschool in kon overbrengen. Het behaagde aan Koning Willem I om bij besluit van 22 Mei 1828 daaraan den titel te verleenen van Koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten; zij mocht zich in eene steeds toenemenden bloei verheugen, en wel zoo dat het thans allernoodzakelijkst is om wederom een grooter gebouw voor haar beschikbaar te stellen.
Een goed deel harer geschiedenis kan men vinden in haar Gedenkboek, dat door R.A. van Zuylen is samengesteld.
| 427 |
Noten | |
1. | Dit kaetsspel werd in 1613 (Reg. n° 285 f. 271) aldus omschreven: eene hooge, rontsomme opgemetste caetsbane ende een ledich plaetsken vóór de voors. caetsbane liggende, met noch eenen hoff, liggende tynden after aen de caetsbane voors. |
2. | Zij was Maria, de dochter van Laureyns Donckers, en haar man heette voluit: Goijart Wynants van Bernagie. |
3. | Hierop volgde in de richting van de Weversplaats eerst het huis het Merenblad, dat Jacob de Witt en zijne zuster in 1746 kochten en dat zij 26 Juli 1749 weder verkochten aan Mathias van Heck, Francis Herle en Godefridus Henselmans; dan een huis, dat mr Adrianus Schoneus in 1746 kocht; vervolgens het Mannengasthuis van Aart Berewout, dat krachtens het Decreet van den Franschen Prefect ook is opgeheven en eindelijk een fraaie, plaisante tuin met boomen en tuinhuisje, dien Magdalena Besemer wed. van den predikant Jacobus Kuchlinus 28 Aug. 1706 verkocht aan Beatrix van Susteren, echtgenoote van Christiaan Beekvelt; hare executeurs- testamentair verkochten dien 3 Jan. 1727 weder aan Jacobus van Beusekom Sr., koopman te den Bosch. |
1999 |
Theo van HerwijnenDe inventaris van de KTA in 1924KringNieuws 5 (1999) 7-8 |
1865 | E.A.H. van der Ven (onderwijzer aan de koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten, photographist) |
1875 | A.N. Sopers (directeur der teekenakademie) |
1881 | A. Kuijpers (concierge der teekenschool) - J. Stracké (directeur aan de koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten) |
1908 | (Sint-Jorisstraat G 174): Koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten - P.J. Smeets (concierge) |
1910 | Koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten - P.J. Smeets (concierge) |
19?? | vervallen |
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) I. 421